Boegbeeld of Kop van Jut. Je kan er een boompje over opzetten, over de positie van burgemeester Cees van den Bos (40), inmiddels 200 dagen op Urk. Hij kreeg nogal wat te verhapstukken. De een verfoeit hem, de ander heeft met hem te doen, weer een ander is blij met de lijn die hij heeft ingezet. Een hectische periode, dat in ieder geval. Hij deed enkele uitspraken in zijn intredetoespraak die we hem nog eens voorhouden.
U keek er naar uit, hard werken om Urk klaar te maken voor de toekomst. Dat zou veel gaan vragen. Heeft het niet veel meer gevraagd dan u had gedacht?
“Het heeft niet veel meer gevraagd, maar wel anders dan ik had gedacht. Ik ben vooral bezig geweest met corona-perikelen. Dat was volstrekt niet aan de orde toen ik begin vorig jaar solliciteerde. Het was ook volstrekt niet het beeld van Urk waar ik voor koos, maar als burgemeester moest ik daar wel naar handelen. Ik wist dat er een vraagstuk lag rondom jeugd, jeugdhonken en integriteit. Ik had niet verwacht dat ik in de eerste zes maanden weken van minimaal 60 uur zou maken om rellen te managen en zaken rond het lekken van een geheim rapport. Er was nog geen tijd om te acclimatiseren en te wennen, om gesprekken te voeren zodat je de gemeenschap gaat begrijpen en de vraagstukken helder krijgt. Afgelopen weken heb ik wel wat meer tijd gekregen om kennismakingsbezoeken af te leggen.”
En privé?
Het is lastiger om te aarden, maar niet heel lastig. Door corona leggen we minder makkelijk contact. Kinderen die niet naar school kunnen, catechisatie wat een tijdje stillag, dat is behelpen. Alles wat er rondom de rellen gebeurde was ook niet goed voor ons gezin. Het is voor de kinderen lastig om zich te hechten als pa daarbij betrokken is. Het valt niet te zwaar, maar leuk is het ook niet. Aan de andere kant, ik heb dan wellicht een koude douche gehad zoals dat in de media wordt geschetst, maar ik heb Urk ook als een warm bad mogen ervaren dankzij alle opbeurende berichtjes, kaarten en leuke gesprekjes die ik spontaan had met mensen op straat.
U kwam hier niet om te zeggen wat we moeten doen, maar om mee te denken. Positief maar ook kritisch. Lukt dat?
“Volgens mij lukt dat. Urk moet politiek zijn eigen keuzes maken in welke wegen zij wil bewandelen. Dat is niet het primaat van de burgemeester. Plannen rondom woonwijken, industrieterrein, havens, dat is de dynamiek van de lokale politiek. Ik probeer dat zoveel mogelijk te ondersteunen. Tegelijk moet ik hier en daar kritisch zijn, bijvoorbeeld rond de jongerenrellen en de ongeregeldheden rondom de avondklok. Ten aanzien van integriteit zal dat wellicht ook nodig zijn. Toch ben ik er vooral om mee te denken en te faciliteren, zorgen dat Urk zijn doelen haalt. En om de belangen van Urk op provinciaal en nationaal niveau te behartigen, wat ik ook doe.”
U wilde graag een boegbeeld zijn, maar u ben de Kop van Jut geworden.
“Dat is een nadenkertje. Ik zal niet zeggen dat ik rond de rellen de Kop van Jut ben geworden. Ik ontmoet wel heel veel mensen die blij zijn dat ik grenzen heb gesteld. Dat is ook de taak van een boegbeeld. Ik vergelijk het ook een beetje met een vader, die is trots op zijn gezin maar hij moet ook grenzen stellen. Dat moet ik als burgemeester en boegbeeld ook. Ik ben trots op Urk, maar ik geef naar binnen toe ook het signaal af als iets niet kan, omdat Urk er niet bij gebaat is. In die zin zie ik mijn rol als boegbeeld wel breder.”
“Ingezonden brieven in Het Urkerland horen daarbij. Als je daar niet tegen kunt, moet je deze stap niet zetten. Ronduit vervelend, vooral de intensiteit, maar daar loop ik niet voor weg. Als wethouder heb ik ook keuzes moeten maken die niet voor iedereen even leuk waren, dat hoort er bij. Mijn start op Urk had ik liever wat anders gezien, want ik wil juist laten zien dat ik er ben voor de jongeren. Sommige dingen kan ik niet toestaan, dat is dan het beeld. Maar heel veel dingen kunnen wel en mijn deur staat altijd open om daarover te praten, hoe we zaken op een fatsoenlijke manier op kunnen lossen.”
Urk is een sterk merk. Zijn we dat niet in rap tempo aan het afbreken?
“Zoiets moet je niet overdrijven. Wat er nu gebeurt is absoluut niet goed, laat dat duidelijk zijn. Maar een sterk merk kan ook tegen een stootje. Met twee of drie relletjes is de goede reputatie van de industrie niet verdwenen. Als het zo doorgaat en nog meer negatieve schade geeft, dan heeft dat wel gevolgen voor je imago. Daar moeten we wel goed op letten.”
“Urkers die zich buiten Urk schamen om uit te moeten leggen wat zich hier afspeelt en zich daaraan ergeren, die begrijp ik heel goed. Je hoort ook zeggen dat de grenzen niet zo hard gesteld moeten worden, maar als we dat niet doen dan wordt het nog erger. We zijn een vrij volk. Dat is helemaal niet erg, ik waardeer die nuchterheid. Daar ben ik ook trots op. Elders in Nederland krijg ik ook te horen dat dit mooi is. Maar het is geen vrijbrief om te doen alsof we een vrijstaat zijn. Er zijn ook grenzen. Je moet bouwen aan het imago van je dorp en het goede laten zien. Dan kun je best een keer het randje opzoeken, maar over het randje? Dat kan niet!”
Hoort u ook geluiden dat de negatieve aandacht Urker sommige ondernemers klanten, opdrachten en omzet begint te kosten?
“Die geluiden hoor ik ook en daar maak ik mij oprecht zorgen over. Daarom moeten we stoppen met rellen en ongeregeldheden. Hou elkaar in toom. Ik heb ouders, bedrijfsleven, kerken en scholen nodig om dat te voorkomen. Als er een probleem is dan is er altijd een oplossing mogelijk zonder te rellen.”
De druk om soepel om te gaan met de maatregelen wordt vanuit politiek en maatschappelijk leven steeds sterker. Aan de andere kant hebt u een ambtelijke plicht om de wet te handhaven. Hoe houdt u dat in evenwicht?
“Corona is dagkoersen. Ik snap de wens om flexibel om te gaan met wetgeving en de antipathie tegen de regelgeving en dat zaken niet uitlegbaar zijn. We zijn onderdeel van Nederland en we willen een trots Urk zijn. Dan moet je je best doen om de maatregelen zo goed mogelijk na te leven. Daarbij zijn er altijd grijstinten en gaan we als gemeente niet het vel over de neus trekken. Ik wil onvrede voorkomen door een goede dialoog aan te gaan met de ondernemers.
Meer BOA’s en strenger handhaven bij de middenstand? Hoe groot is de weerstand?
“Qua BOA-capaciteit zitten wij heel laag, daarom hebben we gebruik gemaakt van rijksmiddelen om extra BOA-capaciteit in te huren. Mijn doel is om zo min mogelijk boetes uit te delen. Ik voer liever het gesprek met elkaar en we geven ook complimenten voor de zaken die wel goed gaan. Zo sta ik in de handhavingsdiscussie. Niet eenzijdig boetes uitdelen, maar samen afspraken maken over het naleven van de maatregelen.”
“Weerstand van de middenstand heb je niet alleen op Urk, dat hoor ik ook in de rest van Nederland. Ik vind die alleszins begrijpelijk: het zal je zaak maar zijn. Daar komt trouwens de polarisatie bij die gaande is in ons land. Ik kan de maatregelen niet veranderen maar wel in goed overleg met elkaar daar invulling aan geven.”
Wat zou u aan de Urker ondernemers willen vragen voor de resterende 165 dagen van uw eerste ambtsjaar?
“Ik vraag de ondernemers om de dialoog met mij aan te gaan. Ik doe mijn stinkende best om bij iedereen langs te gaan maar neem mij niet kwalijk dat dit niet bij iedereen tegelijk lukt. Zit u met problemen, zoek mij op. Ik heb te maken met maatregelen waar ik naar moet handelen, maar kijk daar in alle redelijkheid naar. Dat moet werkbaar zijn voor de gemeente en de ondernemers. Daar zet ik me maximaal voor in en vraag ik tegelijk begrip voor.”
“Ik wil niet in corona blijven hangen. Urk is een dorp met een goed arbeidsethos en omkijken naar elkaar, dat moet domineren. We zijn er ver mee gekomen en houden dit vol. We hebben dat ook nodig, want er komen genoeg bedreigingen op ons af en er zijn genoeg problemen om te overwinnen, zoals de problemen met de stroomvoorziening en stikstof. Laten we daar onze energie in steken. De gemeente kan en wil dit ook niet alleen. Per saldo zijn wij allemaal ambassadeur van Urk. Ik ben niet het enige boegbeeld van Urk.”
Hoe kijken we over 5 jaar en 165 dagen terug op deze eerste 200 dagen?
“Het was een heftig begin. Juist daardoor heeft hij veel verbinding kunnen leggen. Urk en de burgemeester voelden elkaar daarna aan en hebben zich ingespannen voor de verdere uitbreiding van Urk. Uiteindelijk was die eerste periode de basis om de verdere uitbreiding van Urk mogelijk te maken.”
“Een goed bestuurder zet tegenslag altijd om in kracht. Ik heb te maken gehad met tegenslag. Maar die stelden mij in staat om veel contacten te leggen die Urk op andere dossiers verder kunnen brengen. De ervaring die ik nu heb opgebouwd probeer ik in de toekomst te gebruiken.”
Hoe staat Urk er voor in 2026?
“Goeie vraag. De saamhorigheid en het arbeidsethos is er nog steeds. Het opleidingsniveau zal toenemen want daar is behoefte aan. De Zeeheldenwijk is volop in ontwikkeling. Het nieuwe bedrijventerrein is er dan al en de maritieme servicehaven wordt dan aangelegd. We hebben dan een goede relatie met onze buurgemeenten, provincie, Rijk en Europa.”
“Ik maak mij zorgen om de toekomst van de visserij. Wat er overblijft van de vloot, daar maak ik mij zorgen over. Het Noordzeeakkoord, pulskor, aanlandplicht, Brexit, er zijn bizar veel onzekerheden en dat geeft geen florissante vooruitzichten. Maar we houden onze doorzettersmentaliteit. We hebben gelukkig een wethouder met ervaring en een breed netwerk. Tegelijk is het van groot belang dat we juist nu eenheid bereiken en in dialoog blijven. Als je dat niet doet dan word je tegen elkaar uitgespeeld. Als je niet aan tafel zit, dan wordt er over je beslist.”
Hoe wilt u herinnerd worden?
“Ik heb niets met status en statuur, maar ik hoop dat ik dan wat teweeg heb gebracht waar Urk 40 jaar mee verder kan. De doorontwikkeling van het ambtelijk apparaat. Dat we niet weer over iedere 10 hectare moeten onderhandelen. Ik hoop dat de visserij in rustiger vaarwater is gekomen, maar ik denk dat het ijdele hoop is met Brexit-afspraken die iedere vijf jaar worden herzien. Ik zal daar alles voor geven op het niveau waar ik op schaak, maar denk dat ik daar niet die invloed op heb die nodig is. Ik hoop dat de saamhorigheid die Urk heeft niet verloren gaat.
“En nogmaals: we moeten beseffen dat we allemaal, inclusief de jongeren, ambassadeur van Urk zijn. Ik besef dat je het oneens bent met een aantal dingen, maar bespreek dat met elkaar. Soms kan iets niet, soms wel, of misschien net even anders. Daar moeten we naar op zoek.”